Nieuws
RNA-diagnostiek bij sterke verdenking neurofibromatose type 1
RNA-diagnostiek bevestigt bij 30% de diagnose NF1
Het Laboratorium Klinische Genetica verricht DNA-diagnostiek om afwijkingen in het NF1-gen op te sporen. Bij een deel van de NF1-patiënten blijft hiermee echter de genetische oorzaak van hun ziekte nog onbevestigd.
Wij ontwikkelden een test, gebaseerd op RNAseq, die de vorming van de NF1-RNA-boodschappermoleculen in kaart brengt en afwijkingen opspoort. Hiermee kunnen wij bij ongeveer 30% van de NF1-patiënten de genetische oorzaak van hun ziekte alsnog vinden of bevestigen.
Als de fout ligt in het RNA
DNA, de genetische code die in iedere cel in het lichaam voorkomt, is meestal niet in zijn geheel nodig voor een goede en juiste werking van een cel. Het zijn de RNA-boodschappermoleculen (mRNA) die de benodigde stukjes genetische code naar eiwitten vertalen. Die eiwitten zorgen er vervolgens voor dat de cellen in het lichaam hun specifieke taken kunnen uitvoeren. Hersencellen functioneren immers anders dan bijvoorbeeld huidcellen. Fouten in de vorming van het mRNA door verkeerde RNA-splicing, kunnen net als afwijkingen in het DNA leiden tot ziekte als de genetische code niet goed wordt vertaald.

RNA-diagnostiek in plaats DNA-diagnostiek
Voor een aantal afwijkingen die we met DNA-diagnostiek vinden, kunnen we met computersoftware met enige zekerheid voorspellen dat ze leiden tot een verkeerde vorming van het RNA. Toch is dat niet altijd betrouwbaar of goed te interpreteren. Ook blijven met de huidige DNA-diagnostiek de afwijkingen die de RNA-problemen veroorzaken, soms in zijn geheel verborgen. In deze gevallen is het beter om in plaats van het DNA te analyseren, direct te meten of de vorming van de NF1-RNA-moleculen wel goed verloopt.
Sterke verdenking en nog geen afwijking in NF1-gen?
De behandelend arts die vermoedt dat zijn patiënt lijdt aan NF1 vraagt eerst DNA-diagnostiek aan. Van het bloed dat we ontvangen, wordt zoveel mogelijk een deel apart gezet voor eventueel RNA-vervolgonderzoek. Indien we met DNA-diagnostiek niets vinden en er een sterke verdenking op NF1 blijft bestaan, vraag dan RNA-vervolgonderzoek aan.
RNA-onderzoek vraagt u aan via het aanvraagformulier DNA-diagnostiek, pagina 9 'RNA-vervolgonderzoek bij NF1'.
Als het laboratorium vervolgonderzoek direct nuttig acht op basis van de DNA-resultaten, neemt één van onze laboratoriumspecialisten contact met de aanvrager op om dit af te stemmen. In beide gevallen moet eerst worden nagegaan of er materiaal beschikbaar is voor dit vervolgonderzoek. Is er geen materiaal voorhanden, dan is vers EDTA-bloed nodig met een schriftelijke aanvraag om het RNA-onderzoek in gang te zetten. Zorg ervoor dat het materiaal binnen één dag (maximaal 2 dagen) aan het begin van de werkweek bij het Laboratorium Klinische Genetica wordt afgeleverd. De bloedcellen moeten voor celkweek namelijk nog levensvatbaar zijn.
Uitslagtermijn
We werken er hard aan om de huidige uitslagtermijn van 4 tot 5 maanden terug te brengen tot 3. In samenwerking met onze partners van de afdeling Genetica van het Radboudumc in Nijmegen werken we ook aan de verdere implementatie van RNA-diagnostiek voor een breed scala aan andere erfelijke aandoeningen.
Wat als de diagnose NF1 is?
Luidt de diagnose NF1 dan raden wij familieonderzoek aan. De klinisch geneticus kan hierbij helpen. Heeft de patiënt een kinderwens en wil hij of zij voorkomen dat het kind de ziekte erft? Er zijn verschillende reproductieve genetische opties, zoals prenatale diagnostiek of een preïmplantatie genetische test.
Ik wil intercollegiaal overleg Ik wil mijn patiënt doorverwijzen
Dit artikel is geschreven door dr. ir. Rien Blok, laboratoriumspecialist klinische genetica